HALT
HALT-afdoening
Een HALT-afdoening is een door de politie aangeboden strafrechtelijke reactie die bijvoorbeeld kan bestaan uit een werkstraf (tot maximaal 20 uren). Wanneer de jongere ingaat op het aanbod van de HALT-afdoening en deze met succes afrondt, krijgt hij geen strafblad. Een HALT-afdoening kan maximaal twee keer worden aangeboden en er moet dan minimaal een jaar tijd tussen de twee aanbiedingen zitten.
strafbare feiten
Niet alle strafbare feiten kunnen worden afgedaan met een HALT-straf, het gaat alleen om relatief kleine vergrijpen. De jongere moet zijn aangehouden voor een van de volgende strafbare feiten:
- Vernieling en graffiti (schade mag niet hoger zijn dan € 900 per dader en niet hoger dan € 4500 in totaal);
- Eenvoudige vormen van brandstichting (dezelfde schadebedragen als bij vernieling en graffiti);
- Misbruik maken van alarmnummers;
- Openlijk geweld tegen goederen (zelfde bedragen als vernieling en graffiti);
- Diefstal en poging tot diefstal (maximumwaarde van het gestolen goed mag niet meer dan € 150 zijn);
- Verduistering en poging tot verduistering (zelfde waarde als diefstal);
- Heling (ook maximale waarde € 150);
- Baldadigheid (eventuele schade niet hoger dan € 900 per dader en € 4500 in totaal);
- Openbare dronkenschap;
- Zich bevinden op verboden terrein;
- Verstoren van de orde in het openbaar vervoer;
- Vuurwerkdelicten, daaronder valt het bezit van illegaal vuurwerk en afsteken van vuurwerk buiten de toegestane tijd;
- Schoolverzuim;
- Feiten uit de Gemeentelijke Verordening (APV-feiten).
deelnemen aan HALT
Om te mogen deelnemen aan HALT moet de jongere nog aan een aantal andere criteria voldoen.
Zo moet de jongere het gepleegde feit wel bekennen en moet de jongere instemmen met de verwijzing naar HALT.
Een HALT-afdoening kan bestaan uit een van de volgende punten of een combinatie hiervan:
- Het vergoeden van de schade
- Het verrichten van taken die te maken hebben met het strafbare feit of met de schade
- Overige werkzaamheden verrichten
- Activiteiten met een pedagogische strekking
TOM
TOM staat voor ‘Transactie Openbaar Ministerie’. Alleen bij lichte vergrijpen zal de officier van justitie besluiten de verdachte uit te nodigen voor een TOM-zitting. Het gaat in dat geval om een besloten zitting waarbij de officier van justitie (of in veel gevallen een parketsecretaris) een straf aanbiedt aan de verdachte. Het kan gaan om een taakstraf, een geldboete of een combinatie van deze twee. De officier van justitie kan ook voorstellen de gemaakte schade door de verdachte te laten vergoeden. Als de verdachte niet op dit aanbod ingaat, wordt deze alsnog gedagvaard en zal voor de rechter moeten verschijnen. De verdachte mag zich tijdens een TOM-zitting, net als bij een gewone zitting, laten bijstaan door een advocaat.
Indien de transactie wordt geaccepteerd zal deze ook zichtbaar worden op het ‘strafblad’.
Bij minderjarigenzaken wordt ook aan de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd een adviesrapport uit te brengen waarin een strafadvies wordt gegeven. Ook worden de ouders van de minderjarige uitgenodigd aanwezig te zijn bij de zitting.
Strafbeschikking
Het Openbaar Ministerie mag voor een aantal veel voorkomende strafbare feiten zelf een straf opleggen. Het gaat dan niet op vrijheidsbenemende straffen, maar bijvoorbeeld om een geldboete. In een dergelijke situatie komt de zaak dus niet voor de rechter.
Als de verdachte het niet eens is met de strafbeschikking, kan hij bezwaar maken door verzet in te stellen bij het Openbaar Ministerie. Pas dan komt de rechter in beeld en zal hij de zaak bekijken en beoordelen. Het verzet dient binnen 14 dagen te worden ingesteld. Op de achterzijde van de strafbeschikking staat vermeld hoe verzet kan worden ingesteld. Verzet heeft opschortende werking. Dat betekent dat de straf niet meteen hoeft te worden ondergaan, maar dat eerst het oordeel van de rechter kan worden afgewacht.
Voor het instellen van verzet (en voor een beoordeling van de slagingskans daarvan) kunt u zich wenden tot een advocaat: